Op eindeloos veel plekken hadden we Zomaargasten gespeeld, maar nog nooit in een pikdonkere fietsenkelder. Tot gisteren. Organisator Willem – “Ik moet iets te doen hebben, anders ga ik op straat zitten klieren.” – heette ons welkom en nog voor we iets hadden kunnen vragen ging hij ons voor door de krochten van het Cementrum, waar vrijwilligers fietsen opknappen en nieuwe Nederlanders leren hoe ze zich in hemelsnaam door het Nederlandse verkeer kunnen manoeuvreren. “Ik kan er niks aan doen: ik wil mensen helpen”, zou hij tijdens zijn rondleiding meermaals herhalen.
En nu mochten wij dus daar, op de plek die zo belangrijk voor hem is, ons programma spelen. Het concept is simpel: anderhalve week lang laten wij ons elke dag uitnodigen op een ons onbekende plek in Den Bosch en interviewen daar de aanwezigen over hun leven, dromen, ambities, de kleine en grote hartstochtjes. Het is belangrijk dat wij vooraf niets van onze interviewgasten weten, legden wij uit aan onze gids, zodat we zo open en onbevangen mogelijk het gesprek in kunnen. “Ah, dan moet je Frans hebben,” vond Willem, “Frans zit vól verhalen. Hij is tachtig en rijdt nog steeds elke dag op zijn motor. Maar hij is wel doof, want in het leger kreeg hij zware bommen om zijn oren en…”
Willem raakt niet uitgepraat over de dierbare vrijwilligers die bij hem werken, de nieuwkomers die lessen nemen, de daklozen die opbloeien als zij hun kennis kunnen delen en eindelijk gezien worden om wie ze zijn. “Prachtmensen, stuk voor stuk. En in iedereen zit een verhaal,” vatte Willem de beweegreden van onze voorstelling even samen. Om daarna nóg eens vijf mensen aan te wijzen die we zouden moeten kiezen.
Uiteindelijk maakten we – zoals altijd – onze eigen keuze. En zo ontdekten wij deze avond samen met het publiek het levensverhaal van een tropenarts die zijn geliefde eigenhandig hielp bevallen en toekomstige vaders een duidelijk advies gaf: “Handen op je rug en níet in de weg lopen.”
We interviewden een ecotoxicoloog die haar partner leerde kennen bij de MacDonald’s en we sloten af met een man die voor een muisstil publiek in zijn moedertaal een gedicht van Rumi citeerde. Over een vogeltje dat zijn kooi uit wil, maar zonder die kooi plotseling zijn bekende thuis gaat missen.
Na afloop hielp Willem ons het busje in te laden. Hij had dingen gehoord die hij nog niet wist over de mensen met wie hij al jaren werkte, vertelde hij. “En weet je wat ik zo mooi vond? Iedereen mocht vanavond gewoon zichzelf zijn.” Dan, na even stilte: “En dat is nou precies waarvoor ik dit hier ooit heb opgericht.”
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.